Vrijwilligerswerk is voor Alie Snoek een manier van leven geworden. Het is een hobby die ze samen met haar vrijwilligersfamilie uitvoert. Meerdere dagen per week is Alie te vinden in en rondom het zwembad op Urk. Tal van activiteiten worden er bedacht, uitgevoerd en begeleid zodat iedereen die dat wil, kan genieten van de sportieve mogelijkheden. Alie Snoek traint, motiveert en ondersteunt terwijl ze zelf ook graag meedoet: “Dit is heerlijk om te mogen doen!”
Wie is Alie Snoek?
Alie Snoek woont op Urk is veertig jaar en een sportvrouw in hart en nieren. Het zorgzame en sportieve, dat als een rode draad door Alie haar leven loopt, brengt ze maar wat graag over op anderen. En daarmee is haar derde belangrijke eigenschap ook direct benoemd: als behulpzaam persoon staat ze altijd klaar voor een ander. “Het vrijwilligerswerk is mij met de paplepel ingegoten, want mijn ouders hebben ook altijd vrijwilligerswerk gedaan. Het zit dus ook wel een beetje in mijn genen.”
Volgende generatie
Inmiddels is ook de volgende generatie Snoek actief in het Urker verenigingsleven en ook die krijgen mee hoe belangrijk en leuk vrijwilligerswerk is: “Zelf doe ik al vanaf mijn zeventiende vrijwilligerswerk. Toen ik op de PABO (lerarenopleiding, red.) zat, moest ik ook al vrijwilligerswerk doen. Dat ben ik toen gaan doen bij mijn eigen club, ZCU ’78. En dat ben ik daarna ook gewoon blijven doen doordat ik trainer ben geworden bij deze prachtige Urker zwemclub. Tijdens mijn drie zwangerschappen was dat even wat minder, maar nu zitten mijn eigen kinderen ook bij de club. Ook mijn schoonzus, broertje en broer zijn altijd op de club te vinden en dat maakt het vrijwilligerswerk extra leuk omdat we dat nu als familie samen doen en beleven.”
Taken
Naast het geven, begeleiden en voorbereiden van trainingen is Alie ook bij tal van andere clubactiviteiten betrokken. Zoals de meeste vrijwilligers kan Snoek namelijk ook moeilijk nee zeggen als er ergens extra handjes gevraagd worden. “Sowieso ben ik hier één keer in de week om trainingen te geven. Daarnaast zit ik ook in het bestuur en in de activiteitencommissie. Dat betekent dat ik ook uitjes plan, maar ook activiteiten zoals deze triathlon-training en de jaarlijkse zomerbarbecue. En dat doe ik nu dus al bijna twintig jaar.”
Voldoening
Snoek doet al die dingen omdat ze betrokken is bij de club, maar het is vooral ook ontzettend leuk om te doen, zo vertelt ze zelf. “Het is superleuk om te doen. Ik moet mij nu ook echt inhouden om dit interview te doen, want ik wil nog van alles doen. Tegelijkertijd geeft het ook veel voldoening om op deze manier wat terug te doen voor de maatschappij. Je krijgt er zoveel voor terug, de lachende gezichten van de kinderen die je helpt. Het kost mij nooit moeite om hier te zijn. Het is echt wel een keer zo dat ik geen zin heb om te komen, maar als je dan de blije mensen weer ziet, dan is dat weer helemaal weg. Je gaat er ook tijd voor maken en houdt er rekening mee in de agenda. Gelukkig hoef ik ook niet alles alleen te doen. We hebben 25 trainers op de club. In de activiteitencommissie word ik geholpen door mijn schoonzusje Henriëtte Meun. En het bestuur bestaat uit zes personen en er zijn ook altijd ouders die willen en komen helpen. We zijn een kleine, hechte vereniging. Eén oproepje en we hebben direct voldoende hulp.”
Dankbaarheid
Toch zijn er soms uitdagingen in de planning, maar die worden dan meestal op een creatieve manier opgelost. Het beeld dat vrijwilligerswerk lastig en ingewikkeld is, dat herkent Alie dan ook totaal niet. Sterker nog haar beste vriendinnen heeft ze op de club ontmoet doordat ze daar als vrijwilliger actief was. “Het is ook niet zo dat ik het hele jaar door druk ben met dingen voor de club te doen. En als het even niet lukt om te helpen, dan geef ik dat gewoon op tijd aan. Het blijft vrijwilligerswerk, dus daar valt altijd over te praten. Omgerekend ben ik gemiddeld twee uur per week actief voor ZCU ’78. Dat is voor mij prima te combineren met werk, gezin en vrije tijd. De dankbaarheid die ik er telkens weer voor terugkrijg, zorgt ervoor dat ik het ook niet meer zou willen missen.”