Pier Elzinga mag met recht een handboog pionier genoemd worden. Toen hij in 1989 voor het eerst een handboog in zijn handen kreeg, was de sport in Nederland nog heel klein. De basis voor de sport is gelegd in Zuid-Nederland en door de Handboog Schutterij Almere (NBSA) ook in het Noorden van Nederland op de kaart gezet. Pier Elzinga was lange tijd hét uithangbord van de Almeerse club.
We schrijven eind jaren tachtig als Pier Elzinga in een onbekende wereld stapt. “De handboogsport was toen heel klein. Ik wil niet zeggen dat het nu een hele grote sport is, maar toen was het echt heel klein. In de schietkelder in Almere Stedenwijk waren er destijds slechts vijf banen om te kunnen schieten. Ik heb toen samen met mijn zoon Peter (Elzinga, red.) even rustig rondgekeken of dit wat voor ons was. Na dat bezoekje heb ik mij toen aangemeld voor zes proeflessen bij (Handboog Schutterij Almere.”
“Veelzijdige, mentale zware sport”
Al snel bleek dat de familie Elzinga aanleg had voor deze mentaal zware tak van sport. “Het mooie aan deze sport is dat je het helemaal zelf moet doen. Het is een individuele sport, waarbij je mentaal het maximale uit jezelf moet zien te halen. Bij teamsporten als voetbal is dat totaal anders natuurlijk. Boogschieten is bovendien heel veelzijdig: van veld schieten naar indoor tot het schieten van de longbow die iedereen kent van Robin Hood en natuurlijk de recurve en compound bogen waarmee op internationale wedstrijden wordt geschoten. Al die zaken maken boogschieten tot wat het is: een prachtige, veelzijdige sport.”
Professioneler
Pier en Peter Elzinga bleken ook nog eens heel talentvol te zijn, waardoor vader en zoon sinds die dag onlosmakelijk verbonden zijn aan de handboogsport. Elzinga: “Er is sindsdien veel veranderd. Handboogschieten is veel professioneler geworden. Het is topsport geworden en tegelijkertijd is het als breedtesport ook enorm gegroeid. De toenmalige bondscoach Peter Nieuwenhuis kwam een keer naar mij toe en vroeg waarom een grote vereniging als Almere zo weinig topsporters had. Daar hebben we daarna hard aan gewerkt en uiteindelijk is er een financieel gezonde vereniging ontstaan met topsporters en breedtesporters.”
Handboog bolwerk Almere
In 1989 waren er ongeveer dertig leden. In de jaren erna is dat flink gegroeid. De vereniging in Almere is jarenlang zelfs de grootste van Nederland geweest met op zijn top ruim 250 leden. “Vanwege corona is dat aantal nu gezakt tot onder de 200, maar Almere is nog altijd een echt sterk bolwerk binnen de Nederlandse handboogsport”, stelt Elzinga vast.
Goede resultaten
Mede dankzij de prima resultaten van zijn zoon Peter Elzinga in 2004 en 2005 behaalde hij Europese indoor- en outdoor titels en door de handboogschutters op de Olympische Spelen in Tokyo kan de club volgens Elzinga snel weer groeien: “Ik zat als assistent bondscoach op de tribune van het Koning Boudewijn Stadion in België toon Peter Europees kampioen outdoor werd. Dat was grandioos om mee te mogen maken. Nu is Peter zelf bondscoach en behaalde de Nederlandse handboogschutters in Tokyo een medaille. Dat is natuurlijk ook prachtig. De aanwas richting het handboogschieten zal hierdoor ongetwijfeld stijgen. Meer jeugd, betekent ook meer kansen op nieuwe talenten in de handboogsport en hopelijk ook meer talent in Almere.”
‘Het gevoel van de boog’
Omdat handboogschieten vooral een sport is die je moet beleven wordt die jeugd totaal anders benaderd dan bij kijksporten zoals voetbal, wielrennen of tennis. Elzinga: “Normaal gesproken praten we altijd uitvoerig met mensen die interesse tonen in de sport. We vertellen ze over de praktische zaken, veiligheid en de regels. Als er jeugd binnenkomt, doen we dat niet. Die laten we gelijk zelf schieten. Als ze voelen hoe het is om te schieten, dan worden ze vanzelf enthousiast. Zo hebben we dat dertig jaar geleden ook met mijn zoon Peter gedaan. Je merkt dan direct of iemand gevoel heeft voor de sport of niet.”
Verenigingsstructuur
Daarbij is een goede omkadering van een club volgens Elzinga essentieel: “In Almere hebben we hele goede trainers en coaches die allemaal hun eigen expertises hebben. Talentcoaches begeleiden talenten en topsportcoaches houden zich bezig met de toppers binnen onze vereniging. We hebben mijn (internationale) ervaringen en die van Peter gebruikt om in Almere een goede structuur neer te zetten. Alles wat wij hebben meegemaakt hebben we meegenomen naar Almere en proberen we nu over te brengen op nieuwe generaties.”
“Almere is een echte handboogstad”
Hulp van organisaties als Sportservice Flevoland is daarbij meer dan noodzakelijk, zo stelt Elzinga vast. Cursusdagen in het Almere Kenniscentrum Talent (AKT), maar ook werken aan mobiliteit van de jeugd door middel van bijvoorbeeld het Athletic Skills Model helpen verenigingen als de Handboogschutterij Almere om bekender te worden in Almere en daarbuiten. Elzinga: “Wij hebben in de afgelopen jaren heel veel aan Sportservice Flevoland gehad. We blijven dan ook graag met ze in gesprek om te kijken hoe we coaches kunnen opleiden, hoe er binnen de vereniging zelf sturing gegeven kan worden aan de ontwikkeling van zowel de top- als breedtesport en bestuurlijke ondersteuning zijn voor kleinere sporten als handboogschieten essentieel. Door samen te werken en met elkaar te praten kan er ook in de toekomst veel bereikt worden. Almere is een handboogstad en zal dat hopelijk ook nog lang blijven.”