Sportservice Flevoland

2024 Financiële weerbaarheid sportverenigingen

Financiële Weerbaarheid Sportverenigingen: Een voorstudie

Sportverenigingen spelen een belangrijke rol in de sportdeelname in Nederland. De laatste jaren zijn er echter toenemende signalen dat sportverenigingen onder financiële druk staan, deels als gevolg van externe dynamieken zoals de corona- en energiecrisis. Het op orde houden van de financiën is volgens de verenigingen een van hun belangrijkste uitdagingen.

Dit onderzoek, uitgevoerd door het Mulier Instituut met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), heeft als doel een objectiever beeld te schetsen van de financiële situatie en weerbaarheid van sportverenigingen. Waar eerder onderzoek vaak gebruikmaakte van subjectieve vragenlijsten, baseert deze studie zich (grotendeels) op de ‘harde cijfers’ uit de jaarrekeningen van de verenigingen. Dit rapport fungeert als een voorstudie en legt de basis voor een toekomstige monitor.

Kernbegrippen en aanpak

Om de financiële gezondheid van sportverenigingen te meten, zijn twee centrale begrippen gedefinieerd:

  1. Financiële situatie: Dit beschrijft hoe het op een bepaald moment financieel gaat met een sportvereniging—een momentopname.
  2. Financiële weerbaarheid: Dit is de mate waarin een sportvereniging, gezien de financiële situatie, in staat is om overzicht te houden, zich voor te bereiden op en te herstellen van financiële schokken, minimale schulden te hebben en vermogen op te bouwen.

De monitor richt zich op drie hoofdgroepen van indicatoren: inkomsten en uitgaven, vermogen en betalingsverplichtingen en financieel beleid. Voor deze voorstudie zijn resultaten over het jaar 2023 geanalyseerd aan de hand van een databestand van 217 sportverenigingen. De resultaten worden uitgesplitst naar binnen- en buitensportverenigingen, omdat hun financiële kenmerken (zoals het bezit of de huur van accommodaties) sterk verschillen.

Belangrijkste bevindingen 2023

Hoewel het in deze voorstudie nog niet mogelijk was om alle indicatoren (zoals liquiditeit en solvabiliteit) te kwantificeren, schetsen de resultaten over inkomsten en uitgaven al een beeld van de verschillen tussen verenigingstypen:

Inkomsten:

  • Contributies zijn voor zowel binnen- als buitensportverenigingen de grootste inkomstenbron.
  • Buitensportverenigingen zijn gemiddeld minder afhankelijk van contributies (53%) dan binnensportverenigingen (72%).
  • Buitensportverenigingen halen verhoudingsgewijs meer inkomsten uit kantineverkopen (24% versus 5%) en sponsoring en reclame (8% versus 5%), vaak gerelateerd aan het hebben van een eigen accommodatie.
  • Buitensportverenigingen scoren gemiddeld hoger op inkomstendiversiteit (0,57) dan binnensportverenigingen (0,40).

Uitgaven:

  • Huisvesting is voor beide typen verenigingen de grootste uitgavenpost (circa 50%).
  • Binnensportverenigingen besteden verhoudingsgewijs meer aan huur (49%). Buitensportverenigingen daarentegen besteden meer aan onderhoud en beheer (16%) en energie en water (8%).
  • Vaste uitgaven en vaste inkomsten: Bij 42 procent van de binnensportverenigingen is het aandeel vaste inkomsten kleiner dan het aandeel vaste uitgaven. Dit is risicovol, omdat de vaste uitgaven dan gedekt moeten worden met mogelijk sterk fluctuerende (semi-)variabele inkomsten.

Voorlopige conclusie over weerbaarheid

Op basis van de beschikbare indicatoren lijken buitensportverenigingen over het algemeen iets weerbaarder dan binnensportverenigingen. Dit wordt ondersteund door hun lagere afhankelijkheid van contributies, hogere inkomstendiversiteit en een betere balans tussen vaste inkomsten en vaste uitgaven. Echter, aangezien buitensportverenigingen vaker een eigen accommodatie bezitten, dragen zij risico’s met zich mee die pas naar voren komen in de indicatoren over vermogen en betalingsverplichtingen—onderdelen die in dit stadium van de monitor nog niet volledig in kaart konden worden gebracht.

Vervolg van het onderzoek

Dit onderzoek markeert de start van een meerjarige monitor. In het vervolg zullen de onderzoekers het databestand uitbreiden (zowel in aantal verenigingen als in de diepte van de financiële informatie) en nog ontbrekende onderdelen (zoals het ondernemend vermogen van een vereniging) verder uitwerken tot meetbare indicatoren. De financiële weerbaarheid blijft een belangrijk thema, zeker gezien de onzekerheden over toekomstige kabinetsplannen rondom sport.